Afbeelding 1: De Emmasingel in 2010 met de lichttoren aan haar ene, en de woontoren ‘Regent’ aan haar andere uiteinde.
In 2010 betekende het gereedkomen van de renovatie van de Eindhovense Lichttoren tevens de voltooiing van de herbestemming van het voormalige fabriekscomplex Emmasingel, eens de eerste grote uitbreidingslocatie van Philips. Op de tweede tot en met de zesde etage werden in totaal honderdzeventien loftwoningen gerealiseerd, terwijl de begane grond ruimte is gaan bieden aan een herenmodezaak, kapsalon, fitnesszaal en Grand Café Usine (Frans voor fabriek). Niet alleen in naam is laatstgenoemde horecavoorziening toepasselijk, maar ook vanwege het café Emma dat tot 1952 gevestigd was op wat nu een druk kruispunt voor de deur is. Op de eerste etage bevindt zich het International Center for Sustainable Excellence. Geheel in de tijdgeest richt deze organisatie zich op een duurzame ontwikkeling waarin ecologische, economische en sociaalmaatschappelijke waarden beter in evenwicht zijn. De zevende tot en met de elfde verdieping in het torengebouw bevatten drieënzestig luxe suites van het Best Western Art Hotel. De overige kamers van dit hotel zijn gevestigd in twee nieuwbouwblokken die tegen het oude fabrieksgebouw aanleunen: één aan de Mathildelaan en één aan de zuidzijde uitkijkend op het Lichtplein.Afbeelding 2: Luchtfoto van het Complex Emmasingel uit 1930 met het eerste gloeilampenfabriekje (1), de hoogbouw naar ontwerp van Beltman (2), de Lichttoren (3), de Bruine Heer (4), de Witte Dame (5), de spoorlijnen naar Den Bosch (6) en Luik (7) en het station (8).
Al na enkele jaren bleek het eerste kooldraadlampenfabriekje van Gerard Philips te klein geworden en ontstond de behoefte aan uitbreiding. Meest voor de hand liggende locatie daarvoor was de overzijde van de stadsvest, waar zich het dal van het riviertje de Gender bevond. Voor een goede ontsluiting van het nieuwe fabrieksterrein was verharding van de Knip, de weg langs de Vest, belangrijk. Om die reden werd deze in 1896 voorzien van bestrating, een brug over de Gender en omgedoopt tot Emmasingel. In hetzelfde jaar werd de eerste fabrieksuitbreiding van Philips gerealiseerd, in de vorm van een productiegebouw met sheddak. In 1898 werd dit gebouw in westelijke richting uitgebreid en voorzien van een smal, bakstenen pakhuis van vijf bouwlagen aan de zuidzijde en een kantoor aan de noordkant. Omdat voor de productie van metaaldraadlampen grotere machines nodig waren werd in 1908 besloten om over te stappen op hoogbouw en deze uit te voeren in een modern materiaal: gewapend beton. Bureau Beltman uit Enschede had een lange ervaring in fabrieksbouw voor de textielindustrie en was zich onlangs gaan toeleggen op betonskelettoepassing. In samenwerking met stadsarchitect Louis Kooken ontwierp Beltman een gebouw van vijf verdiepingen, voorzien van grote raampartijen en gebouwd door de Hollandsche Beton Maatschappij. Omdat de langgerekte noordelijke gevel op het spoor was gericht, moest deze een representatieve uitstraling krijgen. Dit werd bewerkstelligd door vierkante hoektorens met een tentdak waarin de liftschachten waren ondergebracht.Afbeelding 3: De eerste Philipsfabriek in betonhoogbouw naar ontwerp van architect Beltman.
Na de Eerste Wereldoorlog nam de afzet van gloeilampen snel toe en werd de voortzetting van de hoogbouwplannen weer actueel. Ondertussen had Philips een eigen bouwbureau opgericht, dat het ontwerp voor de nieuwbouw neerlegde bij het Technisch Adviesbureau Roosenburg, Op ten Noort & Scheffer, afgekort TABROS. Om een groot binnenplein te creëren lieten zij de gevel langs de spoorlijn doorlopen richting Emmasingel en aansluiten op een hoge toren die de blikvanger van het hele complex werd. De naam ‘lichttoren’ stond al bij voorbaat vast, omdat de bovenste etages plaats zouden gaan bieden aan ruimtes voor duurbeproeving van gloeilampen en daarom als vanzelf een lichtbaken zouden vormen in de stad. Medio 1920 vingen de werkzaamheden aan en het was wederom de Hollandsche Beton Maatschappij die met de uitvoering was belast. Na voltooiing in 1921 bood de nieuwe vleugel plaats aan uiteenlopende afdelingen van de gloeilampenfabricage: archief en magazijnen in de kelders, pakkerij in de parterre, productie van gloeilampen op de eerste etage, bedrijfsmechanisatie op de tweede, vacuümafdeling op de derde, productie van grote lampen op de vierde en laboratoria op de vijfde etage.Afbeelding 4: De Lichttoren, begin jaren ’30, met op de voorgrond nog café-restaurant Emma.
De nieuwbouw van Philips in Eindhoven had zich in de loop van de jaren twintig geconcentreerd op complex Strijp S, waar de fabrieken waren ontworpen door het eigen bouwbureau. Deze afdeling ging vervolgens ook aan de slag met een nieuwe hoogbouwfase op het complex Emmasingel. Hiervoor moest de laagbouw van rond de eeuwwisseling volledig wijken en alleen het hoofdkantoor uit 1910 bleef gehandhaafd. Dit pand van drie etages zou tot aan de sloop in 1990 het enige bakstenen gebouw aan de westzijde van de Emmasingel blijven. De functie van hoofdkantoor had het in 1927 al moeten afstaan aan een hoogbouw van vijf etages aan de oostzijde van de Emmasingel, die pas later de naam “Bruine Heer” ging dragen. Dit laatste vanwege het feit dat de buitenschil was opgetrokken uit bruine bakstenen, een bouwmateriaal dat men gepaster achtte voor een hoofdkantoor dan het gewapend beton van de fabrieken aan de overzijde van de Emmasingel. Zoals gezegd werd daar dus gelijktijdig begonnen met een uitbreiding van de hoogbouw volgens het ontwerp van architect Roosenburg, die na uiteenvallen van TABROS in dienst was getreden van het bouwbureau van Philips. Wat stijl betreft sloot hij aan bij de nieuwe zakelijkheid die zich in de loop van de jaren twintig ontwikkeld had. Ver overstekende dakranden en lage, maar langgerekte raampartijen zijn typische kenmerken van deze stijl die tot uiting kwamen in deze nieuwbouw. De bouw verliep van 1927 tot 1930 in drie fasen van zuid naar noord. Het grijze beton werd overigens pas in 1953, samen met dat van de andere gebouwen op complex Emmasingel witgeschilderd, waarna het complex de bijnaam Witte Dame kreeg.Afbeelding 5: De betonhoogbouw aan de Emmasingel in haar oorspronkelijke ongeverfde toestand.
Al in de jaren zeventig maakte Philips plannen voor een gefaseerde afbouw van de activiteiten op het Emmasingelcomplex. Twintig jaar later kwamen deze in een stroomversnelling toen vast kwam te staan dat alleen de productdivisie ‘licht’ er met haar ontwikkelings- en verkoopafdelingen gevestigd zou blijven. Deze waren al gedeeltelijk ondergebracht in een viervleugelig gebouw uit de jaren zeventig direct ten westen van het Lichttorengebouw. En in 1998 verhuisden de laatste afdelingen uit het Licht-torengebouw ook hier naar toe. Op dat moment naderde de herbestemming van de Witte Dame al haar voltooiing. De twee vleugels aan de zuidzijde gingen onderdak bieden aan de Openbare Bibliotheek en Afdeling Corporate Design van Philips, de vleugel aan de Emmasingel aan de Design Academy. Omdat er voor een aantal naoorlogse Philipsgebouwen geen toekomst meer was, moesten deze plaats maken voor nieuwbouw. Gezien haar ligging aan de rand van de binnenstad kwamen appartementengebouwen hiervoor het meest in aanmerking. Het eerste dat gereed kwam was meteen spectaculair, namelijk De Regent: een woontoren van 34 etages die sindsdien met zijn zesennegentig meter medebepalend is voor de Eindhovense skyline. Een tien meter hogere pendant met de naam Admirant verrees enkele jaren later aan de overzijde van de Emmasingel. Ze werd gebouwd in het verlengde van De Bruine Heer die sinds de renovatie eveneens de naam Admirant draagt. Het contrast met het eerste fabriekje uit 1891, dat inmiddels een museum is geworden, kan bijna niet groter zijn.Afbeelding 6: De Witte Dame in 2010, dan in gebruik als Openbare Bibliotheek en Design Academy.
In onderstaand artikel is meer te lezen over de geschiedenis van het fabriekscomplex van Philips aan de Emmasingel in Eindhoven.