Eindhoven

Eindhoven (3)Afbeelding 1: De Ventoseflat aan de Mathildelaan is een vroeg voorbeeld van herbestemming van industrieel erfgoed. Al eind jaren twintig bouwde men de sigarenfabriek Van Gardinge & Co. om tot een appartementencomplex met hotel.

Voordat de fabrieken van Philips na 1900 de skyline van Eindhoven gingen domineren, kende de stad dankzij de sigaren- en textielproductie al een industriële traditie die terugging tot diep in de negentiende eeuw. Enkele linnenfabrieken waren al in de eerste helft van die eeuw actief, terwijl de sigarenindustrie na 1850 sterk opgang maakte. De sporen van het textielverleden zijn vrijwel volledig uitgewist en het enige fabriekspand dat nog resteert is van vrij recente datum. Het erfgoed van de sigarenindustrie daarentegen mag dan wat omvang betreft in het niet vallen bij wat Philips heeft nagelaten, er zijn her en der nog wel een aantal interessante voorbeelden behouden gebleven. Daarnaast heeft Eindhoven er een museum (het ‘Van Abbe’) aan overgehouden, lang voordat Philips en DAF er een openden, en is er tegenwoordig nog steeds een industriële tabaksverwerker in de stad gevestigd (Deli HTL). Thema van deze reportage is de voormalige fabriek van Van Gardinge & Co., aangezien dit bedrijf wat omvang betreft samen met Mignot & De Block en Van Abbe tot de grootste sigarenproducenten van Eindhoven behoorden. Maar ook omdat het eind jaren twintig een vroeg voorbeeld van herbestemming was toen het pand door de Amsterdamse ontwikkelingsmaatschappij Ventose werd omgebouwd tot appartementencomplex.Eindhoven (6)Afbeelding 2: De sigarenfabriek van Van Gardinge & Co. in 1912. Links de directeurswoning en fabriek uit 1876, rechts de uitbreiding van na 1900 naar het ontwerp van Louis Kooken.

In 1861 opende Eindhovenaar Frans van Gardinge zijn snuif-, carotten- en sigarenfabriek De Blaauwe Pijp in het centrum van de stad. De bedrijfsnaam wijst er op dat pijptabak toen waarschijnlijk nog zijn belangrijkste product was. De zogenaamde carotten, bundels gesausde tabaksbladeren, vormden in feite een tussenproduct voor snuiftabak. In deze vroege fase had het bedrijf meer het karakter van een manufactuur dan van een fabriek. Tabak en andere ingrediënten werden door de ondernemer beschikbaar gesteld, de tabakskervers en sigarenmakers namen hun gereedschap mee en werkten op basis van stukloon. Van mechanisatie was nog nauwelijks sprake en er zal hooguit een kleine kern van vaste medewerkers zijn geweest. Veel tabaksverwerking vond in die tijd nog als huisnijverheid plaats onder erbarmelijke omstandigheden. Dankzij de opkomst van de sigaar ging het Van Gardinge voor de wind en in 1875 telde zijn bedrijf al meer dan honderd arbeiders.

Voor verdere uitbreiding liet hij een nieuw bedrijfspand met fabrikantenwoning optrekken op het grondgebied van buurgemeente Strijp langs de spoorlijn naar Den Bosch (toen Spoorlaan, thans Mathildelaan). Plaatsing van een stoommachine volgde in 1883 om daarmee een kerfmachine aan te drijven en met stoom uit de ketel de droogkasten te verwarmen. Voor verdere vergroting van de fabriek deed men na 1900 een beroep op architect Louis Kooken, die toen aan het begin van een lange carrière stond en in de regio Eindhoven een groot oeuvre heeft nagelaten. Hij ontwierp diverse verlengingen van de fabriek in de richting van waar nu het PSV-stadion staat. Die bestonden uit vier bouwlagen onder een licht hellend dak, opgetrokken uit baksteen rond een skelet van ijzeren kolommen en portalen. Voor de bovenste verdieping koos hij een houtskelet om gewicht te besparen. Uiteindelijk ontstond er een indrukwekkend langgerekt gebouw met eenendertig traveeën waarin bijna zevenhonderd mensen werkzaam waren. De laatste uitbreiding onderging Van Gardinge & Co. in 1920 aan de achterzijde van het gebouw met een afdeling sigarettenfabricage, bestaande uit één verdieping en voorzien van sheddak.Eindhoven (2)Afbeelding 3: Waar eens de sigarettenproductie plaatsvond, zijn nu garageboxen voor de bewoners van de Ventoseflat ondergebracht.

Door in te spelen op de trend van de twenties, waarin het roken van sigaretten sterk aan populariteit won, leek het bedrijf toekomstbestending te zijn en het faillissement van 1923 kwam dan ook voor velen als een verrassing. Een jaar daarvoor was oprichter Frans van Gardinge weliswaar overleden, maar mogelijk dat de oorzaak toch in de veranderende marktomstandigheden gezocht moet worden. Terwijl concurrenten zich met eigen, relatief dure, merksigaren begonnen te onderscheiden – zoals plaatsgenoten Van Abbe met Karel I en Mignot & De Block met Senator – bleef Van Gardinge goedkope sigaren maken voor de winkelverkoop. Juist voor dit marktsegment pakte de invoering van de tabaksaccijns begin jaren twintig nadelig uit. Mogelijk dat ook de economische crisis en hyperinflatie in Duitsland een rol heeft gespeeld. In ieder geval betekende het dat het grote fabrieksgebouw leeg kwam te staan.

Dankzij Philips maakte Eindhoven in de jaren twintig een stormachtige ontwikkeling door en dat bleef elders in het land niet onopgemerkt. De grote behoefte aan woningen die daardoor ontstond was voor de Amsterdamse NV Exploitatiemaatschappij Ventose aanleiding om het fabriekspand in 1927 te kopen en om te bouwen tot appartementencomplex. Ook de architect, Johan van der Mey (bekend van het Scheepvaarthuis uit 1916), kwam uit de hoofdstad en leverde een ontwerp volgens de uitgangspunten van wat later de Amsterdamse School is gaan heten. Met zijn langgerekte vorm leende het fabrieksgebouw zich uitstekend voor de lange, horizontale vensterpartijen die kenmerkend zijn voor deze stijl. Een torentje, een tweetal ‘glazen dozen’ op het dak en doorlopende balkons zijn bekende elementen uit de Amsterdamse School om voor afwisseling te zorgen. Begonnen werd in 1928 met de verbouwing van het gedeelte dat door Louis Kooken was ontworpen en dat een jaar later al voor bewoning gereed kwam. De negentiende-eeuwse fabriek werd echter helemaal afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Bij oplevering in 1930 bestond het complex uit veertien benedenwoningen, eenentwintig bovenwoningen, vijf winkelwoonhuizen, een café-woonhuis en het Victoriahotel met veertig kamers en drie appartementen. Met een ruime, luxe indeling en centrale verwarming gold het als een vooruitstrevend woningbouwproject uit de interbellumjaren, dat door de hoge huren echter meer voor de midden- dan de arbeidersklasse was bedoeld.

In 1970 moest het Victoriahotel plaatsmaken voor een nieuwe verbindingsweg langs het PSV-stadion, terwijl de rest van het complex ten prooi viel aan verbouwingen die afbreuk deden aan het oorspronkelijke karakter. Er werden nieuwe vensters aangebracht zonder de kenmerkende, horizontale roedeverdeling, het smeedijzeren sierwerk verdween, de natuurstenen bekleding op de begane grond werd net als alle muren monotoon wit geschilderd en woningen werden samengevoegd. Toen in de jaren negentig door achterstallig onderhoud de Ventoseflat een vervallen indruk was gaan maken dreigde zelfs sloop. Een bewonersinitiatief wist dit te voorkomen en nadat het in 2009 in handen van het Eindhovense Woonbedrijf was overgegaan volgde een volledige restauratie. Daarbij werd de façade van het complex weer geheel in zijn originele staat terug gebracht, inclusief de kleuren: crème en bordeauxrood voor de muren, lavendelblauw voor de kozijnen.Eindhoven (4)Afbeelding 4: Sigarenfabriek Gomarus op de hoek van de Willemstraat en Gagelstraat was operationeel van 1903 tot 1934. Tegenwoordig heeft het gebouw een woonbestemming.

Zoals gezegd domineerde de sigarenindustrie in de tweede helft van de negentiende eeuw de Eindhovense economie en kort voor de eeuwwisseling verdiende ruim een vijfde deel van de bijna vijfduizend inwoners er de kost mee. Ondanks de opkomst van Philips, en de toename van de arbeidskosten die dit indirect veroorzaakte, wist de sector zich in de daaropvolgende decennia nog vrij goed te handhaven, al trad er wel een concentratieproces op ten koste van de kleine ondernemers. Bovendien verspreidde de sigarenindustrie zich in zuidelijke richting over de Kempen naar plaatsen als Valkenswaard en Bergeijk. Met name in Valkenswaard zijn er naar schatting zo’n zestig sigarenfabriekjes geweest, waarnaast ook nog honderden mensen actief waren in de huisnijverheid. De bekendste ondernemer was Hendrik Kersten, oprichter van het sigarenmerk Willem II. In het kielzog van de sigarenindustrie kwamen ook toeleveringsbedrijven voor papier, lucifers (Mennen & Kuenen, 1870) en kistjes (Picus, 1883) tot ontwikkeling.Eindhoven (5)Afbeelding 5: Sigarenfabriek ‘De Kroon’, voorheen Boelaars & Zoon, aan de Tongelresestraat kreeg later onder de naam Apollohuis een culturele functie.

Tijdens de recessie van de jaren dertig moesten veel sigarenfabrieken hun deuren sluiten, omdat de afgenomen bestedingsruimte veel consumenten deed overstappen op het roken van sigaretten. Deze verschuiving werd alleen maar versterkt toen tijdens WOII de bevrijders dit genotmiddel vooral onder de jeugd populair maakten. Niettemin bleven er in Eindhoven en omgeving sigaren geproduceerd worden. Daar kwamen door de mechanisatie steeds minder mensenhanden aan te pas, omdat die te duur waren geworden. Het aanbrengen van het dekblad bleef nog lang een handmatige activiteit, maar kon begin jaren zestig uiteindelijk ook machinaal uitgevoerd worden. Mignot & De Block werd in 1969 overgenomen door de Amerikaanse sigarettenproducent Philip Morris, die de productie in 1982 over bracht naar een nieuwe fabriek in Bergen op Zoom. Het grote fabriekscomplex aan de Kanaalstraat werd volledig gesloopt en enkel een gelijknamig plein herinnert nog aan het bedrijf. De dependance van het bedrijf in St.Oedenrode, dat met zijn betonhoogbouw en sheddaken gelijkenis vertoont  met de hoofdvestiging van weleer, bestaat nog wel. In het zelfde jaar als Mignot & De Block werd ook de Karel I fabriek van Van Abbe overgenomen door een Amerikaans concern: Gulf & Western. De fabriek aan de Havenstraat ging in 1971 gedeeltelijk door brand verloren. Ondanks pogingen om het restant als industrieel erfgoed te behouden bleef dit na de sloop in 1997 beperkt tot de fabrieksmuur met daarop de bedrijfsnaam in tegeltableau. Ook van deze onderneming is de dependance wél behouden gebleven. Deze staat in Reussel en hierop is eveneens de naam in gele en groene tegeltjes aangebracht. Van een aantal kleinere sigarenproducenten zijn er nog wel fabriekspanden overgebleven, zoals die van Gomarus, De Kroon (voorheen Boelaars & Zn.) en Crielaars & Muller.Eindhoven (4)Afbeelding 6: Het voormalige bedrijfspand van Crielaars & Muller op de hoek van de Lakerstraat en Tongelresestraat biedt nu als ‘De Sigarenfabriek’ onderdak aan andere bedrijvigheid.