Haarlem

Haarlem (4)Afbeelding 1: De constructiehal van Figee aan het Buitenspaarne is tegenwoordig het domein van de productontwerpers van The Idea Factory.

Met de Chocoase, de Lichtfabriek en het FigeeCenter telt de oostoever van het Noorder Buitenspaarne in Haarlem maar liefst drie industriële monumenten die een nieuwe bestemming hebben gekregen. In de voormalige chocoladefabriek van Droste gaat het daarbij om een restaurant en in de oude elektriciteitscentrale om een evenementenlocatie. Aan de overzijde van het havenkanaal vormt de grote constructiehal van machinefabriek Figee de blikvanger. Daar werden decennialang havenkranen en drijvende hijsbokken gebouwd, niet alleen voor maritiem Nederland maar ook voor talloze buitenlandse klanten. Tegenwoordig is het onder de naam ‘FigeeCenter’ een bedrijfsverzamelgebouw. Vroegere sporen van de industriële activiteiten van Figee in dit gebied zijn echter volledig uitgewist. Want al dertig jaar voor de bouw van de machinefabriek richtte een telg uit deze familie aan de westoever van het Noorder Buitenspaarne de scheepswerf Conrad op om baggermolens te bouwen. Ook aan de oorsprong van het bedrijf aan de Leidse Trekvaart in Haarlem herinnert vandaag de dag niets meer.Haarlem (5)Afbeelding 2: Met een veerpontje maakten de arbeiders dagelijks de oversteek naar de fabriek in de Waarderpolder. Links het kantoorgebouw uit 1927 dat eveneens behouden is gebleven.

Grondlegger Hendrik Figee maakte kennis met machines toen hij als timmerman werkzaam was bij de katoendrukkerij van Prévinaire in Haarlem. Toen hij in 1836 voor zichzelf begon lag dat echter nog in het verlengde van zijn ambacht. De timmerwerkplaats die hij opende in de Jansstraat groeide zo snel dat hij zijn activiteiten moest verplaatsen naar een fabrieksgebouw aan de Leidse Trekvaart. Vooral met de pakkisten die het bedrijf vervaardigde voor de bloembollentelers op de nabijgelegen geestgronden deed Figee goede zaken en deze betekenden ook de eerste stap op weg naar de latere machinefabriek. De pakkisten onderscheidden zich namelijk door een ijzeren binnenbekleding, waardoor ervaring werd opgedaan met diverse metaalbewerkingstechnieken. Nog bepalender was echter zijn bezoek aan de Great Exhibition van Londen in 1851, die de vorderingen op het gebied van de stoomtechniek aan een breed publiek toonde. Dit deed hem enkele jaren later besluiten om een herstelbedrijf op te zetten voor stoomwerktuigen, bestaande uit een smederij, draaierij en gieterij, met daarnaast een constructiewerkplaats voor de bouw van bruggen en vuurtorens. De stoommachine die Figee presenteerde op de Amsterdamse nijverheidstentoonstelling van 1860 trok veel aandacht en leverde hem een gouden medaille op.

Binnen tien jaar tijd verdubbelde het personeelsbestand van het bedrijf tot zo’n zeventig werknemers. Door de grote waterbouwprojecten van de jaren ’70 (Noordzeekanaal en Nieuwe Waterweg) en de  nieuwe havenwerken van Amsterdam en Rotterdam die hieruit voortkwamen ontstond er vraag naar machines in een categorie die nog niet door buitenlandse concurrenten gedomineerd werd. Dit bood kansen voor de Nederlandse machinebouw, die nog weinig ontwikkeld was, en ook voor nieuwkomers binnen deze sector. Met de bouw van een stoomkraan in 1871 en stoombaggermolen in 1873 vestigde Figee een reputatie die de koers van de onderneming meer dan een eeuw zou bepalen. Een volgende grote klus waar een opdracht uit voortkwam was de bouw van het nieuwe Centraal Station van Amsterdam in 1881, waarvoor heimachines en een grijperkraan geleverd werden. Voor specialisatie in hijswerktuigen was de Nederlandse markt echter nog te klein. De opkomst van smalspoor voor stoomtramverbindingen en grondverzetwerkzaamheden bood vanaf de jaren tachtig een welkome aanvulling op de bedrijfsactiviteiten en Figee voorzag haar klanten zowel van spoor- als rollend materieel.Haarlem (4)Afbeelding 3: Scheepswerf Conrad aan de westoever van het Buitenspaarne.

Aangezien Hendrik Figee was opgevolgd door twee van zijn vijf zonen, Johan en Hendrik Jr., stond de vennootschap onder firma inmiddels bekend onder de naam ‘Gebroeders Figee’. Een derde zoon, Thomas, startte in 1883 een eigen onderneming om zich toe te leggen op de bouw van baggerschepen. Om onduidelijkheid te vermijden gaf hij zijn scheepswerf een nieuwe naam en koos die van Frederik Willem Conrad, een ingenieur die naam gemaakt had met de bouw van kanalen, havendokken en spoorlijnen. Naast emmerbaggermolens liepen er al snel ook persbaggeraars, zandzuigers, bakkenzuigers en elevatoren van de helling bij scheepswerf Conrad aan het Noorder Buitenspaarne. Als man de techniek liet Thomas Figee de zakelijke aangelegenheden over aan medevennoot Pieter Goedkoop, die veel orders in de wacht wist te slepen, niet alleen in Nederland, maar ook in koloniaal Indië en het buitenland. Vanwege de toenemende omvang van de vaartuigen had hij in 1894 Rijkswaterstaat zo ver gekregen dat ze de sluis bij Spaarndam verbreedde. Het ging dan met name om de grote vaartuigen die voor de Billiton Maatschappij gebouwd werden om bij het gelijknamige eiland in Nederlands-Indië tinerts te winnen.  Rond de eeuwwisseling was de werf reeds uitgegroeid tot een indrukwekkend gebouwencomplex, met een representatief kantoorgebouw en een directeursvilla. Ook aan de oostoever van het Noorder Buitenspaarne hadden zich toen al enkele bedrijven gevestigd, waartoe eveneens Figee ging behoren.Haarlem (7)Afbeelding 4: Emmerbaggermolen ‘Ensenada’, in 1884 door de werf Conrad gebouwd voor de aanleg van havenwerken in de gelijknamige Argentijnse stad.

Om in de toekomst meer kapitaal aan te kunnen trekken ging Gebr. Figee in 1896 over in de N.V. ‘Haarlemsche Machinefabriek’, hoewel ze gedurende haar hele verdere bestaan bekend zou blijven onder haar oorspronkelijke naam. De opkomst van kranen met elektrische aandrijving vroeg om investeringen in de ontwikkeling van deze nieuwe krachtbron, zoals de oprichting van een elektrotechnisch bureau. Om het opleidingspeil van de medewerkers te verhogen kwam er bovendien een avondschool tot stand. Hendrik Sr. was ondertussen overleden en na het overlijden van zijn broer Johan zette Hendrik Jr. alleen de leiding van de onderneming voort en bouwde deze uit tot een specialist in hijswerktuigen.

Na zijn dood in 1907 waren het de nieuwe directeuren Jan Frederik Hulswit en Charles Dufour die plannen ontwikkelden voor een nieuwe fabriek . De vestiging aan de Leidse Vaart was binnen de grenzen van de alsmaar groeiende stad komen te liggen en ook de vaste bruggen over het Spaarne vormden regelmatig een obstakel. Ze kochten daarom een terrein aan in de Waarderpolder, tegenover scheepswerf Conrad, en lieten daar in 1913 drie grote hallen optrekken, waarvan de centrale constructiehal een hoogte van 24 meter had en voorzien was van elektrische bovenloopkranen.  Hierdoor kon men voortaan de meeste hijswerktuigen binnen afwerken en vond alleen bij hoge uitzondering de afbouw nog op het buitenterrein plaats. Een nieuw kantoorgebouw volgde pas in 1927 en tot die tijd bleef de vestiging aan de Leidse Vaart als dusdanig nog in gebruik. Om de arbeiders uit Haarlem een lange omweg te besparen konden zij dagelijks gebruikmaken vaan een veerpontje over het Buitenspaarne. Tot het uitgebreide klantenbestand van Figee behoorden inmiddels tal van respectabele ondernemingen zoals havenbedrijven, spoorwegmaatschappijen, de Stoomvaart Maatschappij Nederland, het Departement van Koloniën en tal van ondernemingen in de Oost. Dit kon niet voorkomen dat tijdens de depressie van de jaren dertig de orderportefeuille snel slonk en men op zoek moest naar opdrachtgevers uit andere branches. Door de bouw van bruggen, drukpersen, theedrogers en liften wist men slechts een deel van het personeel aan het werk te houden.Haarlem (8)Afbeelding 5: Spilkraan die door Figee gebouwd werd in 1892, tot 1990 in gebruik was bij de Nederlands Spoorwegen en tegenwoordig te zien is in het Havenmuseum van Rotterdam. 

Na de oorlog, waarin het bedrijf gedwongen werd om opdrachten voor de bezetter uit te voeren en tweemaal bombardementsschade opliep, leverde de wederopbouwperiode veel herstelwerk op, zodat het personeelsbestand snel toenam. Begin jaren vijftig stond er zo’n vierhonderd man op de loonlijst, een verdubbeling ten opzichte van de vooroorlogse jaren. In 1961 werd de honderdste elektrische havenkraan afgeleverd en met een order van nog eens veertig stuks voor het Rotterdamse havenbedrijf leek een volgende mijlpaal al weer snel in zicht te komen. Het Rotterdamse bedrijf Nederlandsche Staal Industrie (NSI) werd overgenomen om deze havenkranen ter plaatse te kunnen bouwen. Eind jaren zestig tekende zich langzaam de overgang van stukgoed- naar containeroverslag af. De daarvoor benodigde containerbrugkranen konden weliswaar niet door Figee gebouwd worden, toch probeerde men er aan te verdienen door deze te plaatsen of er onderdelen voor te leveren. Dankzij een marktaandeel van vijfentwintig procent wist het bedrijf zich ook onder de sterk verslechterende omstandigheden in de jaren zeventig staande te houden en zelfs een tweetal ‘zwakke broeders’ over te nemen: de Nederlandse Kraanbouwmaatschappij uit Utrecht en Hembrug uit Amsterdam.

Door de ontwikkeling van drijvende kranen kon Figee zich in de jaren tachtig nog onderscheiden van de concurrentie, die steeds meer vanuit het Verre Oosten kwam en waar op prijs niet van te winnen viel. De trend naar kleinere aantallen, maar meer gespecialiseerde en vooral grotere hijswerktuigen bleef zich in de jaren negentig voort zetten. Zo werd in 1999 de grootste, drijvende, grijperkraan ter wereld gebouwd met een hefvermogen van vijftig ton. Deze opdracht markeerde  einde van Figee in Haarlem. Enkel aan diep havenwater waren er nog toekomstmogelijkheden voor dit type projecten en het bedrijf verhuisde een jaar later naar het Amsterdamse Westelijke Havengebied. Na een faillissement in 2005 kwam het daar in handen van het Zaanse KENZ, dat de naam handhaafde vanwege de internationale reputatie en als KENZFIGEE ook tegenwoordig nog actief is. De werf Conrad had haar activiteiten in 1957 moeten beëindigden, nadat deze in de naoorlogse jaren al meer uit sloopwerkzaamheden dan uit nieuwbouw hadden bestaan. De bouw van baggerschepen is sinds die tijd volledig geconcentreerd in het Merwedegebied. Na demping van haar haven hebben de bedrijfsgebouwen er nog lang gestaan, maar zijn ondertussen gesloopt en hebben plaats gemaakt voor een woonwijk, waarin slechts de ‘Werfstraat’ herinnert aan het bedrijvige verleden.Haarlem (9)Afbeelding 6: Het Havenmuseum in Rotterdam heeft in haar collectie twee elektrische wipkranen van Figee uit 1927 (voorgrond) en 1964 (achtergrond).