Olst

Olst (1)Afbeelding 1: De ruïne van steenfabriek Fortmond in de Duursche Waarden ten noorden van Olst. 

Niet alleen langs de Hollandsche IJssel, eens de bakermat van de Nederlandse baksteenindustrie, is de laatste steenfabriek al decennia geleden gesloten, dat geldt eveneens voor de Gelderse IJssel. Op het hoogtepunt brandden langs deze rivier zo’n vijfenzeventig ovens, waarvan de laatste in 1976 doofde. De resterende steenfabrieken zijn vandaag de dag geconcentreerd langs de Waal, Lek en Neder-Rijn. In het uiterwaardenlandschap aan beide kanten van de IJssel zijn nog wel op verschillende plaatsen de overblijfselen van ovens en schoorstenen terug te vinden. Deze bijdrage richt zich op de regio rond Deventer. Naast het feit dat zich hier nog een exemplaar bevindt dat een nieuwe bestemming heeft gekregen, kwamen er ook twee technische ontwikkelingen tot stand op het gebied van de baksteenfabricage.

Ten zuiden van de stad, bij het dorp Wilp op de Vlietberg, experimenteerde Jan Peter Hasselo rond 1870 met bakproces om tot een efficiënter oventype te komen. Zijn naam is verbonden aan een ontwerp waarin zich vijf veldovens (kamers) naast elkaar bevinden en geheel overdekt zijn, om op die manier de warmteverliezen te beperken. De totale capaciteit bedroeg een half miljoen bakstenen die, door kamer voor kamer te stoken, in zeven weken tijd gereed waren. Een traditionele Hollandse veldoven had weliswaar een capaciteit van achthonderdduizend stenen die in zes weken klaar waren, maar verstookte daarbij zo’n tienduizend ton turf, terwijl dat bij die van Hasselo nog geen tweeduizend ton was. Hoewel hij er al een jaar later de prijs van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel mee won, zijn er maar twee exemplaren van gebouwd (naast die in Wilp ook een in het Utrechtse IJsselstein), omdat juist in die tijd de ringoven van de Duitser Hoffmann in ons land aan zijn opmars begon. Na vijftien jaar gebruik werd ook de Hasselo-oven op de Vlietberg vervangen door een ringoven. Tegenwoordig herinnert niets meer aan deze steenfabriek. De Canadese bevrijders staken er op 12 april 1945 de IJssel over en bij die gevechtshandelingen raakte de fabriek zodanig zwaar beschadigd dat van heropbouw werd afgezien.Olst (1)Afbeelding 2: Luchtopname van machinefabriek Aberson te Olst. Enkel de directeurswoning en de fabrieksschoorsteen staan er tegenwoordig nog. 

Hasselo deed ook proeven met een kleimolen, maar het was de smid Johannes Aberson die in Olst een steenvormmachine uitvond waarmee binnen enkele decennia talloze steenfabrieken in binnen- en buitenland uitgerust zouden zijn. Aberson baseerde zich in 1867 op een vormbakpers die hij in Canada gekocht had, maar die ongeschikt was voor de Nederlandse situatie omdat de klei hier zeer uiteenlopend van constitutie is. Daarom ontwikkelde hij twee modellen, één voor goed verwerkbare klei en één voor vette klei en leem, die bovendien zowel met paardenkracht als stoom aangedreven konden worden. Het principe bestond uit een kuip waar de klei aan de bovenzijde ingestort werd en tijdens het kneedproces een neerwaartse beweging onderging om tenslotte door een rooster, waarvan de openingen overeenstemden met het baksteenformaat, naar buiten geperst te worden in een vormbak. Deze vormbak, die doorgaans vijf tot zeven vormelingen bevatte, werd automatisch uitgestoten door het inbrengen van een leeg exemplaar. Onder ideale omstandigheden kon de seizoenproductie met een Abseronpers opgevoerd worden tot drie miljoen bakstenen.Olst (3)Afbeelding 3: Een steenvormmachine van de firma Aberson in bedrijf, locatie onbekend. 

Nog voor de eeuwwisseling wist Aberson in Nederland meer dan driehonderd vormbakpersen aan de man te brengen en er enkele tientallen te exporteren. Dicht bij huis in de IJsselstreek waren binnen tien jaar tijd op een vijftal na alle zevenenveertig steenfabrieken overgeschakeld van handmatig op machinaal vormen en hadden deze samen meer dan honderd Abersonpersen in bedrijf. Zijn smederij groeide uit tot een machinefabriek die ook andere werktuigen voor de baksteenindustrie ging vervaardigen. Ondanks de sterke concentratie die zich na de oorlog binnen de sector voltrok, wist de firma Aberson in Olst het tot 1986 vol te houden en verdween de merknaam pas in 2012. De bedrijfshallen zijn sindsdien gesloopt, maar de schoorsteen is daarbij gespaard. Ook de directeurswoning, die zoon Arnold Aberson in 1921 liet bouwen, staat er nog altijd. Olst (4)Afbeelding 4: Het ringovengebouw van de voormalige steenfabriek Scherpenhof doet dienst als horecagelegenheid van de gelijknamige camping, helaas zonder haar oorspronkelijke schoorsteen.

Van de dertien steenfabrieken die in de regio Deventer geproduceerd hebben, stonden er zes in de gemeente Olst waar rond 1880 meer dan driehonderd mensen werkzaam waren. Velen daarvan waren afkomstig van de overkant, de Gelderse kant van de IJssel. Werkgelegenheid was daar schaars, terwijl de opkomende vleesindustrie in Olst zoveel arbeid bood aan haar bewoners dat de steenfabrieken hun werkvolk van elders moesten betrekken. De steenfabriek Fortmond in de Duursche Waarden had een eigen veerverbinding om haar arbeiders over te zetten en deze is na de bedrijfsbeëindiging in 1976 voor toeristische doeleinden in gebruik gebleven. Hierdoor is de imposante ruïne van de steenfabriek, die naast een ringoven met veertig meter hoge schoorsteen ook een vlamoven omvat, ook nu nog goed bereikbaar. De eerste stenen werden hier al in 1828 gebakken en kort voor de sluiting anderhalve eeuw later bedroeg de jaarproductie veertien miljoen stuks bij een personeelsbestand van vijfentwintig medewerkers. In 1925 werd de ringoven al buiten gebruik gesteld en dat leek ook het einde van de fabriek te zijn, totdat deze in 1930 in overging op een nieuwe eigenaar. Deze liet een vlamoven bouwen om straatklinkers te produceren en gaf de fabriek ook haar nieuwe naam ‘Fortmond’. Toen na de oorlog de vraag naar straatklinkers snel afnam door de introductie van asfalt en vanwege de wederopbouw de behoefte aan bakstenen onverminderd groot was, schakelde Fortmond hier weer op over.Olst (5)Afbeelding 5: Luchtopname van steenfabriek ’t Haasje, voorheen R. Bakhuis & Co.

Van de overige vijf steenfabrieken – Hengforden, ’t Haasje, Ruimzigt, Van Oordt en Westhoff & Co – zijn ook van de twee eerstgenoemden enkel ruïnes overgebleven en van de andere drie helemaal niets. ’t Haasje werd opgericht door Roelof en Gerard Bakhuis in 1851 en van 1881 tot 1929 voortgezet door de drie zonen van Roelof onder de bedrijfsnaam R. Bakhuis & Co.  Als naamloze vennootschap ’t Haasje v/h R. Bakhuis & Co. is er daarna nog tot 1966 geproduceerd. De familie Bakhuis was ook eigenaar van de vleesverwerkingsfabriek OLBA (een afkorting van ‘Olst Bakhuis’), waar de arbeiders van ’t Haasje in de winter konden werken. Alleen de fabrieksschoorsteen met daarop de naam OLBA herinnert tegenwoordig nog aan dit bedrijf. Steenfabriek Hengforden was in bedrijf van 1843 tot 1966, waarvan de laatste zeventig jaar als onderdeel van de NV ‘Overijsselsche Steenfabrieken’. Behalve de ruïne van de vlamoven zijn er ook nog vijf voormalige arbeiderswoningen van deze onderneming overgebleven. Een gerestaureerde oven die wél een nieuwe bestemming heeft gekregen bevindt zich aan de overkant van de IJssel op Gelders grondgebied in Terwolde. Het gaat om de voormalige steenbakkerij Scherpenhof waarvan het fabrieksterrein nu een camping is die dezelfde naam voert. Het bedrijf was actief van 1896 tot 1966 en maakte eveneens onderdeel uit van de NV Overijsselsche Steenfabrieken. In de gewelven van de ringoven is de horecavoorziening van de camping gevestigd en onder de ovenkap bevinden zich appartementen. Ook acht bijbehorende arbeiderswoningen zijn behouden gebleven.Olst (6)Afbeelding 6: Luchtopname van steenfabriek Hengforden, die net als de Scherpenhof in Terwolde behoorde tot de NV Overijsselsche Steenfabrieken.