Afbeelding 1: In de voormalige tabaksfabriek van Philips aan de Tongerseweg zijn tegenwoordig woningen en winkels ondergebracht.
Op het eerste gezicht lijkt het misschien dat deze reportage op de verkeerde plaats is beland omdat het hier om een fabriek van Philips gaat, terwijl deze website toch een aparte rubriek ‘Philipsfabrieken’ rijk is. Wie verder leest komt er al snel achter dat het wel goed zit: in Maastricht werd ooit onder de naam Philips namelijk grootschalig tabak verwerkt. Sterker nog, twee generaties lang was de ondernemersfamilie Philips actief in deze sector vóórdat de broers Gerard en Anton eind negentiende eeuw een gloeilampenfabriek begonnen, die later uitgroeide tot een elektrotechnisch grootbedrijf. In de geschiedschrijving over de grondleggers van dit concern blijft deze achtergrond in de tabak vrijwel nooit onvermeld omdat daarin hun ondernemerschap geworteld was, maar meestal beperkt dit verhaal zich tot Zaltbommel. Daar begon hun grootvader Lion Philips een tabakshandel, die door hun vader Frederik werd uitgebouwd tot een sigarenfabriek. Met het fortuin dat hij daarmee vergaarde kon hij zijn zoons financieel ondersteunen bij het opstarten van hun gloeilampenfabriek. Twee broers van Lion, Joseph en Frederik begonnen echter eveneens een tabakshandel, maar dan in Maastricht en ook daar kwam dus een fabriek uit voort, die op haar hoogtepunt in 1935 zelfs meer dan duizend werknemers telde.
Samen met de fabrieken voor aardewerk, glas, papier en chemicaliën maakte dit bedrijf van Maastricht een echte industriestad en wel de eerste van Nederland. Toen de NV Philips Gloeilampenfabrieken na de oorlog buiten Eindhoven een netwerk van toeleveringsbedrijven ging opzetten lag een vestiging in Maastricht daarom niet voor de hand. De voorkeur ging destijds uit naar kleine steden waar nog maar weinig industrie was en dus geen al te hoge lonen betaald hoefden te worden. Toch zou er uiteindelijk één in Maastricht komen, maar pas nadat de stad in 1970 het buurdorp Heer had geannexeerd waar Philips tien jaar eerder een atelier voor de assemblage van elektronenbuizen in gebruik had genomen. Op het hoogtepunt waren er ruim vierhonderd mensen werkzaam, al kwam hier in 1980 reeds een einde aan. Het complex bestaat nog steeds en huisvest tegenwoordig een producent van ultrasoon-apparatuur voor medische toepassing. Overigens is het daarmee een concurrent van Philips sinds dat bedrijf zich na de laatste eeuwwisseling volledig is gaan toeleggen op de ‘healthcare’. En dat is een gezonde keuze voor een bedrijf dat zijn ontstaan in zekere zin te danken heeft aan zoiets ongezonds als tabak!Afbeelding 2: Net zoals in Eindhoven met de gloeilampenfabriek waren het ook in Maastricht twee gebroeders Philips die aan de basis stonden van de tabaksfabriek.
In 1817 openden Joseph en Frederik Philips hun tabakswinkel in de Wolfstraat te Maastricht en presenteerden zich daar als handelaren in ‘Hollandsche tabak’ onder de naam ‘De Dubbele Eenhoorn’. Dat laatste betrof een verwijzing naar het tabaksmerk ‘De Eenhoorn’ dat door hun broer Lion, samen met zijn compagnon Gerlachus Ribbius Pelletier, gevoerd werd in Zaltbommel. Gezien hun jeugdige leeftijd (veertien en achttien jaar) was hun wat oudere broer Philip gedurende de eerste jaren waarschijnlijk zaakvoerder. Naast verkoop gingen ze zich na verloop van tijd ook bezig houden met de verwerking van tabak, destijds hoofdzakelijk tot snuiftabak maar later ook tot pruimtabak. De Belgische Opstand die in 1830 uitbrak betekende een gevoelig omzetverlies omdat de klanten in Belgisch Limburg en Luik niet meer bediend konden worden. Toen aan de vijandelijkheden een eind was gekomen besloot Frederik daarom een filiaal in Luik op te zetten om in ieder geval die markt terug te veroveren. Hij vestigde deze in de Rue St. Hubert en baatte deze samen met zijn zwager Louis Hartog uit. Weer twee andere broers uit het zeer kinderrijke gezin van Benjamin Philips uit Zaltbommel (acht zonen en vier dochters), namelijk Isaac en August, begonnen in 1826 een tabaksfabriekje in het nabijgelegen Aken. Philip had al enkele jaren daarvoor geprobeerd om er een filiaal van de Maastrichtse onderneming op te zetten, maar werd toen geweigerd vanwege zijn joodse afkomst. Het feit dat het zijn twee jongere broers later wel lukte doet vermoeden dat deze zich tot het katholicisme bekeerd hadden. Zo ging Isaac zich Jacob noemen en ook de andere Philipsen zouden later katholiek worden. Philip Philips nam in 1842 de leiding van de fabriek in Maastricht over van Joseph, toen die naar Brussel vertrok en ontwikkelde een installatie voor het eesten van tabak waarop hij in 1856 patent kreeg verleend. Zijn bijna twintig jaar jongere broer Alexander hield zich als directeur vooral met de commercie bezig en was daarin zo succesvol dat het bedrijf een internationale uitstraling kreeg, wat blijkt uit de omvangrijke correspondentie die in het Frans gevoerd werd. De ‘Fabrique de Tabac de Philips Frères, Rue de Loup, à Maestricht’ stond bekend om zijn uitstekende kwaliteit en Alexander als inspirerende ondernemer. Toen hij in 1879 het directeurschap overdroeg op zijn neef Edouard (zoon van zijn broer Frederik uit Luik) telde het bedrijf bijna honderd medewerkers.Afbeelding 3: Het bedrijfspand van de Gebr. Philips aan de Wolfstraat, waar van 1817 tot 1921 tabak verwerkt en verhandeld werd. Thans is hier modezaak Esprit in gevestigd.
Edouard bleef directeur tot 1900 en liet kort daarvoor nog een nieuwe fabriek inrichten aan de Wolfstraat. Omdat hij ongetrouwd was, kwam zijn neef Louis (zoon van Jacob) over uit Aken om hem op te volgen. Deze had al leidinggevende ervaring opgedaan in een filiaal in Eitorf an der Sieg, dat echter al in 1888 gesloten moest worden. In de jaren die volgden stelde Louis orde op zaken aangezien Edouard nogal wat had laten verslonzen en bereidde hij zijn zonen Walter en Erwin voor om het bedrijf over te nemen. In 1910 kreeg Walter de algemene leiding in Maastricht en Erwin die van de pas geopende sigarettenfabriek. Zij lieten in 1917 de organisatie omvormen tot de naamloze vennootschap NV Tabaksindustrie v/h Gebr. Philips. In datzelfde jaar werd het eeuwfeest van de onderneming op uitbundige wijze gevierd. Dat buurland België in oorlog verkeerde was dit keer geen enkel beletsel, sterker nog, de handel was daardoor winstgevender dan ooit. Dankzij de hoge winsten die Gebr. Philips tijdens Wereldoorlog I wist te boeken konden nadien grote investeringen worden gedaan. Zo werden buitenlandse vestigingen geopend in Zwitserland en de Scandinavische landen en werd in 1921 een nieuwe, moderne fabriek in gebruik genomen aan de Tongerseweg. Daarin werd nog altijd de meeste ruimte ingenomen door de fabricage van pruimtabak en pruimrollen. De kleinere afdeling voor de sigarettenproductie was daarentegen volledig gemechaniseerd en bracht dagelijks anderhalf miljoen stuks voort. In 1925 werden zogenaamde cigarillo’s aan het assortiment toegevoegd, twee jaar later ook sigaren, beiden onder de merknaam ‘Martinez’. Met goede personeelsvoorzieningen zoals een kantine en kleedruimte was de fabriek een toonbeeld van vooruitstrevendheid, net zoals die van Philips in Eindhoven. Buiten het carrévormige fabrieksgebouw bevonden zich nog een ketelhuis met schoorsteen, autogarage met wagenhuis, paardenstal met bovenwoning en een hoogspanningshuisje. Hoewel over het algemeen sober van vorm, nam architect Jacob London toch een aantal Art-Déco-elementen op in zijn ontwerp die het gebouw een voorname uitstraling gaven. Tevens tekende hij een rijtje huizen dat aan de overkant van de straat gebouwd werd voor een aantal Philipsmedewerkers.Afbeelding 4: Het fabrieksgebouw aan de Tongerseweg dat in 1921 in gebruik werd genomen.
Een latere toevoeging aan het gebouw is een gedenksteen in de toegangspoort die herinnert aan de Tweede Wereldoorlog toen omwonenden tijdens luchtbombardementen mochten schuilen in de kelders van de fabriek. Omdat de bezetter meer dan de helft van de tabaksvoorraden in Nederland confisqueerde en de rest gelijkelijk over alle verwerkende bedrijven verdeelde, was een winstgevende productie zoals tijdens de vorige oorlog niet meer mogelijk. De viering van het honderdvijfentwintig-jarig bedrijfsjubileum in 1942 overigens wel. De naoorlogse jaren mochten dan in het teken staan van schaarste, in 1948 wist het bedrijf al weer een positief resultaat te boeken en haar aandeelhouders dividend uit te keren. Door de snel toenemende bestedingsruimte brak er in de jaren vijftig weer een gouden tijd aan voor de tabaksindustrie, waarvan ook NV Tabaksindustrie v/h Gebr. Philips profiteerde. Begin jaren zestig begon de concurrentie van de Amerikaanse tabaksgiganten Phillip Morris en British American Tobacco echter sterk toe te nemen door overname van bestaande producenten en bouw van nieuwe fabrieken in Nederland en de buurlanden. Bovendien daalde de populariteit van sigaren en pruimtabak, nog steeds de belangrijkste producten van Philips, in hoog tempo ten faveure van sigaretten. Om sterker te staan in deze strijd besloot de directie in 1962 te fuseren met de Eindhovense bedrijven Velasques en Duc George. Als gevolg hiervan werd de volledige sigarenproductie reeds een jaar later naar de vestiging van Velasques in Veldhoven verplaatst en in 1967 was de sluiting van de fabriek aan de Tongerseweg een feit.Afbeelding 5: De voorbewerking van de tabak was mannenarbeid, de bereiding van de rookwaren hoofdzakelijk vrouwenwerk.
Door haar ligging tussen twee woonwijken (Biesland en Mariaberg) en de Maastrichtse binnenstad lag het voor de hand om het leegstaande fabrieksgebouw geen nieuwe industriële bestemming meer te geven, maar er voorzieningen voor de omwonenden in onder te brengen. De grote opslagruimten voor de tabak en werkzalen waar de sigaren gerold werden bleken geschikt om er grote zelfbedieningszaken in te vestigen die destijds sterk in opkomst kwamen als opvolgers van de klassieke buurtwinkels. Een halve eeuw later gaat het daarbij om filialen van de ketens ‘Action’ (non-food) , ‘Bristol’ (schoenen & kleding) en ‘Trekpleister’ (drogisterijwaren). Onder de naam ‘Carré Studio’s’ zijn er in de kleinere ruimten rondom het binnenplein bijna honderdvijftig woonunits gecreëerd, met name voor de vele studenten van de hogeschool en universiteit. Behoudens enkele naam- en reclameborden van de winkels heeft de aanblik van het gebouw door dit nieuwe gebruik nauwelijks enige wijziging ondergaan en verkeert het in een goede staat van onderhoud. Bovendien heeft het door het (losstaande) ketelhuis met schoorsteen nog altijd een industriële uitstraling. Dat laatste heeft het bedrijfspand in de Wolfstraat nooit gehad, omdat de productie er altijd op het achtererf had plaatsgevonden en vanaf de straat nooit zichtbaar was geweest. Op de begane grond bevond zich ruim een eeuw lang de tabakshandel van Philips en dat is tegenwoordig een filiaal van de modezaak ‘Esprit’, aangezien de Wolfstraat al weer decennialang deel uitmaakt van het Maastrichtse winkelhart. De fabriek van ‘Velasques’ in Veldhoven, waar de rookwaren van Philips gedurende de laatste jaren geproduceerd zijn, huisvest al weer geruime tijd interieurzaak ‘De Echo’ (wonen + slapen). Afbeelding 6: Rondom het binnenplein van de fabriek bevinden zich de ‘Carré Studio’s’ die hoofdzakelijk door studenten worden bewoond.