Afbeelding 1: Een eeuw later vormt het monumentale silogebouw van de mengvoederfabriek het hart van ‘CHV Noordkade’.
De aanleg van de Zuid-Willemsvaart tussen Maastricht en Den Bosch was een project waarmee ‘kanalenkoning’ Willem I de industrie en steenkolenwinning in Luik een betere verbinding wilde bieden met de havens van Holland. Als bypass van de Maas met zijn ondiepten en meanders kwam het gereed in 1826, maar leek enkele jaren later met de afscheiding van België reeds zijn relevantie te hebben verloren. Dankzij de industriële ontwikkeling van Maastricht bleven binnenvaartschepen het kanaal echter over de volle lengte bevaren en bovendien begonnen ook tussengelegen plaatsen ervan te profiteren, zoals Weert, Helmond, Eindhoven (via een verbindingskanaal) en Veghel. Toen laatstgenoemde plaats in 1873 ook een station kreeg aan de spoorlijn Boxtel-Wesel en in de daaropvolgende decennia met een drietal stoomtramlijnen verbonden werd, was haar positie als regionale overslaghaven gevestigd. De Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond (NCB) koos het om die reden in 1914 uit als vestigingsplaats van haar Coöperatieve Handels Vereeniging (CHV). Het magazijn, de maalderij en de veekoekenfabriek van de CHV trokken weldra andere landbouwindustriële bedrijven aan, zoals de superfosfaatfabriek van Coenen & Schoenmakers (1916), coöperatieve zuivelfabriek De Meijerij (1926) en de veevoederfabriek van Victoria (1946). Zo groeide Veghel uit tot het ‘Zaandam van het zuiden’. De bedrijvigheid verplaatste zich later naar moderne industrieterreinen en een nieuwe overslaghaven aan de overkant van het kanaal. Na de eeuwwisseling raakt het CHV-complex aan de oude binnenhaven buiten gebruik, maar kreeg onder de naam ‘CHV-Noordkade’ een nieuwe invulling op het gebied van voeding, cultuur en educatie.Afbeelding 2: Luchtopname van het CHV-complex in de beginjaren.
Net als elders was ook in Noord Brabant de oprichting van coöperaties het antwoord van de boeren op crisis die de landbouw aan het einde van de negentiende eeuw teisterde. Daar kwam bij dat met name op de schrale zandgronden in het oosten van deze provincie overwegend keuterboeren woonden die niet in staat waren hun bedrijf te laten groeien om het rendabeler te maken. De kansen die de ontginning van het veengebied ‘De Peel’ en de toenemende vraag naar zuivelproducten boden konden alleen maar benut worden als er onderlinge samenwerking tot stand kwam om te investeren in kunstmest, landbouwmechanisatie en een eigen verwerkende industrie. Het was pater Gerlachus van den Elsen, Norbertijn en afkomstig uit het Brabantse boerendorp Gemert, die zich opwierp als emancipator van de kleine boeren en wegbereider was voor de oprichting van de Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond in 1896. De organisatie bestond uit lokale afdelingen, waarvan het aantal snel toenam tot bijna tweehonderd in 1910. Vertegenwoordigers hiervan kwamen aanvankelijk samen in Boxtel, later in Eindhoven, en hielden elkaar via een weekblad op de hoogte. Via de totstandkoming van coöperatieve melkfabrieken, vleesverwerkende bedrijven, aankoopcombinaties, onderlinge verzekeringen en banken wist de NCB de positie van haar leden te versterken. Deze werden lokaal en kleinschalig opgezet, maar groeiden door fusies uit tot grote organisaties als Campina (nu Friesland Campina), de Vee- en Vleescentrale (later Dumeco, nu Vion), de CHV (later Cehave, nu Agrifirm), Interpolis en Boerenleenbank (nu Rabobank). Daarnaast ontstond er een keten van Boerenbondwinkels en werden ook boerenzonen en –dochters vertrouwd gemaakt met de coöperatieve gedachte binnen de Katholieke Plattelands Jongeren (KPJ). Zoals haar coöperaties is ook de NCB zelf gefuseerd. Samen de protestante CBTB en levensbeschouwelijk neutrale ZLM ging ze in 1999 op in de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie ZLTO.Afbeelding 3: Een deel van de installaties van de voormalige mengvoederfabriek is behouden gebleven en voor het publiek toegankelijk.
Het was de afdeling Eindhoven van de NCB die in 1911 de Coöperatieve Handels Vereeniging (CHV) in het leven riep om gezamenlijk kunstmest en mengvoeder tegen gunstige prijs in te gaan kopen. Hoewel deze aanvankelijk nog werden opgeslagen in een pakhuis te Woensel, ontstond er al snel behoefte aan een locatie met transportmogelijkheden over water en spoor. De keuze viel hierbij op Veghel, waar men in 1915 naast een magazijn ook een mengvoederfabriek liet bouwen, die destijds de grootste van Europa was. Het ontwerp voor de grote graansilo van de fabriek kwam van de hand van de Eindhovense architect Louis Kooken, die in zijn woonplaats al ervaring had opgedaan met fabrieksgebouwen voor sigarenproducent Gardinge en het gemeentelijke gasbedrijf. Als hoogbouw op basis van een betonskelet en voorzien van platte met overstekken, is het een vroeg voorbeeld van het ‘Nieuwe Bouwen’, ook wel ‘Nieuwe Zakelijkheid’ genoemd en om deze reden is het in 2001 op de Rijksmonumentenlijst geplaatst. Binnen het oeuvre van Kooken is het overigens een atypisch ontwerp, wat later het vermoeden heeft doen ontstaan dat Jan Gerko Wiebenga er voor verantwoordelijk was, aangezien deze architect binnen de Bredase firma Stulemeyer & Co vertrouwd was geraakt met betonskeletconstructies. De CHV, die voor de afdeling Eindhoven was opgezet, groeide uit tot een centrale instelling waarbij in 1917 al bijna honderd afdelingen waren aangesloten. De algemene ledenvergadering van dat jaar besloot de CHV uit te roepen tot een instelling voor het gehele werkgebied van de NCB. Verdere uitbreiding van het complex in Veghel met magazijnen, een stoomwasserij en zakkenhandel liet daarna niet lang op zich wachten. Na de oorlog werd de opslagcapaciteit voor granen nog eens extra vergroot met de bouw van vijftien cilindervormige betonnen silo’s aan de oostzijde van het terrein.Afbeelding 4: De betonnen silo’s van de naoorlogse uitbreiding van het complex.
Veghel heeft haar bedrijvigheid overigens niet alleen aan de CHV te danken, maar ook aan een aantal ondernemende families uit het stadje. De familie van Eerd begon in 1921 een groothandel waar later de supermarktketen Jumbo uit voortkwam. Onder de naam Sligro is de groothandel van Abel Slippens uit 1935 ook vandaag de dag nog als dusdanig actief. Gestart in 1906 als winkel in manufacturen en koloniaalwaren van de familie Van Hout is Hout Brox tegenwoordig een modeketen. De machinefabriek van de familie Vanderlande (1949) heeft zich ontwikkeld tot een internationale specialist in transportsystemen. Haar gunstige ligging en omvangrijke arbeidersbestand was begin jaren zestig eveneens voor het Amerikaanse chocoladebedrijf Mars aanleiding om een grote fabriek in Veghel te laten bouwen.Afbeelding 5: Een deel van het voormalige CHV-complex is herbestemd tot een proeffabriek in de letterlijke zin des woords. Hier kan het publiek kennis maken met de producten van diverse ondernemers in de voedingsmiddelenbranche.
Tijdens de herontwikkeling van het CHV-complex was al snel duidelijk dat, gezien de historie, het thema voeding centraal zou staan. Al deze activiteiten zijn samengebracht in de voormalige mengvoederfabriek die daarom geheel toepasselijk de nieuwe naam ‘Proeffabriek’ heeft gekregen. Naast de grote food markt van Jumbo zijn hier nog tien andere ondernemingen neergestreken, waaronder een stadsbrouwerij (De Vleeghel) en twee restaurants (Wittern en Sillyfox). In de categorie cultuur is CHV Noordkade voorzien van een theater (De Blauwe Kei), bioscoop (Industry) en galerie (De Fabriekswinkel), maar biedt ook ruimte aan een aantal amateurgezelschappen op het gebied van toneel, dans en muziek. Speciaal voor jongeren is er een jeugdcentrum (De Kluis), een escape experience (The Space) en cultuureducatie (Cultuurkade). De Stichting Industrieel Erfgoed Meierij (SIEMei) houdt in een eigen museum de herinnering levend aan het bedrijvige verleden van deze regio. Een aantal grote objecten is op de kade tentoongesteld, zoals oude kraanmachines, gietpannen en de oude spoorbrug over de Zuid Willemsvaart. In de oude haven worden nog altijd binnenvaartschepen gelost en geladen, al is de zwaaikom aan het oostelijke uiteinde het domein geworden van pleziervaartuigen. Gedurende de zomermaanden kan deze passantenhaven op drukke dagen enigszins de sfeer van de oproepen van de bedrijvige kanaalhaven uit vervlogen tijden.Afbeelding 6: De binnenplaats van de Proeffabriek.