Afbeelding 1: De ringoven is vanwege het toegepaste zigzag-principe uniek in Nederland.
Zevenaar ligt enkele kilometers verwijderd van de Nederrijn en dat geldt ook voor Oud-Zevenaar waar de Kievitsdel toe behoort, het buurtschap waar steenfabriek De Panoven deel van uitmaakt. Het stroombed van de Rijn lag vroeger echter veel noordelijker en de Oude Rijn en Oude Rijnstrang herinneren daar tegenwoordig nog aan. Deze voorgangers lieten dikke lagen klei achter, getuige de vijf voormalige kleiputten die zich in de nabijheid van de Panoven bevinden en nu als waterplassen in het landschap zijn opgenomen. In het midden van de negentiende eeuw werd hier al een veldoven opgericht. De eerste vermelding dat het hier om een pannenbakkerij ging dateert van 1865, als Theodorus Tilleman een concessie verwerft voor het oprichten van een ‘panoven’. Concessies en eigendommen gingen nogal eens over in andere handen en ook de vervaardigde producten wisselden in de tijd. Zo werd er in 1901 naast de pannenbakkerij ook een steenoven gebouwd. Het bedrijf groeide in deze jaren uit tot een stoomsteenfabriek, hetgeen duidt op mechanisatie van de productie van bakstenen en dakpannen. Gemiddeld waren er zo’n dertig à vijfendertig arbeiders werkzaam op de Panoven.
Omstreeks 1920 verrijst de eerste droogloods en in 1924 de ovaalronde zigzagoven met een tweeëndertig meter hoge schoorsteen, die vandaag de dag uniek is in Nederland. Het zigzag-principe werd in de jaren twintig door ovenbouwer Ir. J.J. Wenting geïntroduceerd als een verbeterde versie van de ringoven. Door extra tussenmuren maakte de warme lucht niet alleen een rondgang door de oven, maar werd ook gedwongen op en neer te gaan (in radiale richting), waardoor de thermische efficiëntie nog hoger was. De zigzagoven bestaat uit een massief bakstenen onderbouw met paarsgewijs twintig ingangen, die leiden naar evenzoveel overwelfde steenkamers rond de centraal geplaatste schoorsteen. In ieder van deze kamers konden ongeveer negenduizend stenen gebakken worden. De steenkamers zijn zigzagsgewijs met elkaar verbonden tot een totale lengte van honderdvijftig meter en gemetseld van zogenaamde chamottesteen, vuurvast keramiek dat een temperatuur van achttienhonderd graden Celsius kan verdragen. De schoorsteen staat vrij van de dakconstructie om beschadiging tijdens storm te voorkomen.Afbeelding 2: De invoering van een excavateur betekende ook de omschakeling van pannen- naar baksteenproductie.
Het kleipakket in de omgeving had een dikte van zo’n drieënhalve meter, maar was sterk gelaagd opgebouwd, afhankelijk van de stromingen die de klei bij hoogwaterstanden hadden afgezet. Sommige van die kleilagen waren erg zuiver en daardoor uitermate geschikt voor het bakken van dakpannen, tegels en drainagebuizen. Omdat ze daarnaast erg soepel waren, konden ze eenvoudig ‘met de schop’ gestoken worden. Toen medio jaren twintig een excavateur werd aangeschaft, konden daarmee weliswaar de arbeidskosten verlaagd worden, maar betekende dit wel dat enkel nog bakstenen geproduceerd konden worden. Door deze gemechaniseerde delving was het namelijk niet meer mogelijk om kleilagen van elkaar te onderscheiden, waardoor na afloop van het bakproces een hoog percentage dakpannen moest worden afgekeurd door scheurvorming als gevolg van verontreinigingen (steentjes). In 1934 kwam de Panoven in handen van de NV Zevenaarse Steenfabriek, waarvan de familie Kruitwagen hoofdaandeelhouder was. Binnen deze onderneming bleef de Panoven nog tot 1982 in bedrijf, waarbij de traditionele werkwijze in stand werd gehouden. Dit leverde een ambachtelijke baksteen op die voornamelijk zijn weg vond naar particuliere woningbouwprojecten.
Aanvoer van de steenkool voor het stoken van de oven vond nog lang plaats via het station van Zevenaar, waar de trein deze vanuit het Ruhrgebied aanleverde. De lange houten loopbrug waarover de kolen tenslotte naar de stookzolder werden gekruid is ook nu nog zichtbaar. In drie weken tijd ging het vuur één keer rond door de oven, waarvoor zo’n vijfentwintig à dertig ton steenkool verstookt werd. Droging vond enkel plaats in de buitenlucht, waarvoor tot het laatst toe gebruik is gemaakt van de haaghutten. Dankzij deze kleinschaligheid bleven naast het ovengebouw en de loodsen ook de oorspronkelijke machines grotendeels behouden, waardoor na beëindiging van de productie al snel het idee ontstond om er een museum van te maken. De steenfabriek kreeg in 1985 de status van rijksmonument toegekend, niet alleen vanwege de enige nog bestaande ronde zigzagoven in Nederland, maar ook vanwege de compleetheid van het ensemble. Naast de oven zijn ook de kleiputten, het smalspoor, de pershal, de paardenstal, de haaghutten en de machineloods nog aanwezig, net zoals het roerend erfgoed dat onder andere bestaat uit een excavateur en een handvormmachine. Een officieel museum is de Panoven nooit geworden, maar het complex heeft wel een aantal andere functies gekregen die de nodige bezoekers trekken. Zo zijn er een restaurant, streekwinkel en VVV-informatiepunt in gevestigd en kan er overnacht worden in natuurlodges, comfortkamers of tipitenten.Afbeelding 3: Op de stookzolder is een tentoonstelling ingericht die onder andere de producten toont die vroeger in de Panoven gebakken werden. In de vloer zijn de stookgaten zichtbaar waardoor vroeger het vuur werd gevoed met steenkool.