Giessenburg

Giessenburg (1)Afbeelding 1: De graanmaalderij van Giessenburg, gezien vanaf de noordoever van het riviertje.

De industrialisatie is bepaald niet aan het Nederlandse rivierengebied voorbij gegaan. De vele steenfabrieken – tot ruïne vervallen, herbestemd of soms nog actief – zijn daar nog de stille getuigen van, maar bijvoorbeeld ook de scheepsbouw in het Drechtstedengebied langs de oevers van de Merwede en de Noord. Meel- of mengvoederfabrieken treft men over het algemeen langs kanalen aan, maar hier zijn uitzonderingen op, waarvan de Zaan met zijn maalderijen en pellerijen wel de bekendste is.  Terwijl daar het eerste industriegebied van Nederland tot stand kwam, kan het contrast met de rivier waar het in deze reportage om draait niet groter zijn. De Giessen heeft tot op de dag van vandaag haar landschappelijke karakter behouden en overtreft daarin zelfs de Linge, die er niet ver vandaan bij Gorinchem in de Merwede uitmondt. De maalderij van Landbouwcoöperatie ‘De Samenwerking’ in Giessenburg doet daar geen enkele afbreuk aan en valt nauwelijks op tussen de vele boerderijen die zich langs het riviertje aaneenrijgen. Samen met de omliggende bedrijfsgebouwen vormt het tegenwoordig een winkelcentrum waar naast modeartikelen vooral antiek, brocante, vintage en ambachtelijke streekproducten verkocht worden. Vooral het grote aantal uiteenlopende antieke objecten dat binnen en buiten de oude graanmaalderij staat uitgestald roept een bijzonder sfeertje op. Als de bezoeker daardoor al niet het gevoel krijgt terug te gaan in de tijd, dan is dat wel in het museum op de zolderverdieping waar werkelijk van alles uit ‘grootmoeders tijd’ is tentoongesteld, maar dan wel zonder vitrines of beschrijvingen: een uitdragerij in de beste zin van het woord!Giessenburg (2)Afbeelding 2: De graanmaalderij in haar actieve leven, met langs de kade binnenvaartschepen voor het lossen van graan (rechts) en laden van mengvoeder (links).

Na de opening in 1906 van de Zuivelfabriek te Giessen-Nieuwkerk, ontstond onder de boeren weldra ook de behoefte aan een aankoopvereniging voor veevoeder met een eigen fabriek. Nadat hiertoe op 31 januari 1908 coöperatieve vereniging ‘De Samenwerking’ was opgericht, werd er voor veertienhonderd gulden een geschikt terrein aangekocht langs de zuidoever van de Giessen en aan architect Schneijder uit Hardinxveld opdracht gegeven om een bestek en tekeningen te maken voor een maalderij met de nodige inventaris. De installatie van de machines werd aanbesteed voor een som van negentienduizend gulden, het gebouw voor zevenentwintigduizend. Vrijwel exact een jaar later, op 30 januari 1909, werd de mengvoederfabriek in werking gesteld. Coöperatie ‘De Samenwerking’ heeft maar kort van haar nieuwe maalderij kunnen profiteren, want in de nacht van 23 maart 1911 brandde door onbekende oorzaak het verenigingsgebouw tot de grond toe af. Daarbij deed zich de bijzondere omstandigheid voor dat een buurtbewoner over een fototoestel beschikte en hiermee de nachtelijke vlammenzee heeft vastgelegd. In die dagen was een camera op het platteland nog een zeldzaamheid, laat staan dat daarmee een rampzalige gebeurtenis gefotografeerd werd. Reeds enkele maanden later werd de herbouw van de maalderij voor een bedrag van honderdvijfentwintigduizend gulden aanbesteed. Was het eerste gebouw nog van houten vloeren voorzien, het tweede werd helemaal uit staal en cement opgetrokken.

Hoewel Nederland er niet direct bij betrokken was, betekende de Eerste Wereldoorlog een terugslag voor het economische leven, en niet minder voor de coöperatie. In 1915 werd de toestand voor de aankoop van graan steeds ongunstiger en al spoedig greep de regering in. Een jaar later was er geen buitenlands graan meer te koop. Hetgeen echter nog in voorraad was, bracht met de sterke stijging van de prijzen een enorme winst voor de coöperatie van dertigduizend gulden, wat enkele jaren later gedeeltelijk is ingezet om de fabriek te elektrificeren. In 1927 sloot ‘De Samenwerking’ zich aan bij het Centraal Bureau van de Christelijke Boeren- en Tuinders Bond (CBTB). Werd voorheen nog van diverse handelaren graan gekocht op de beurs, na aansluiting bij het Centraal Bureau werd de bestelling aan het kantoor van het Centraal Bureau opgegeven, zodat handel niet meer voorkwam. Door de grote prijsdalingen van veevoeder waren de jaren 1929 en 1930 verliesgevend voor de coöperatie en herstel trad pas in na 1933. Het was een tijd waarin de bedrijfsresultaten van de boeren bijzonder slecht waren, zodat zij niet altijd op tijd aan hun verplichtingen konden voldoen. Bij het dertigjarig bestaan in 1938 was ‘De Samenwerking’ uitgegroeid van een klein groepje leden tot een coöperatie die de hele Alblasserwaard en het Vijfherenland bestreek, van Lek tot Merwede en van Noord tot Diefdijk, met bijna vijftienhonderd afnemers. In het begin van de oorlog liet men met financiële steun van de regering nog een grasdrogerij bouwen om in de behoefte aan krachtvoer te kunnen voorzien. Hoewel er tussen 1941 en 1945 nauwelijks werk was in de fabriek, werd er nooit een personeelslid weggestuurd omdat deze anders het gevaar zou lopen in Duitsland tewerkgesteld te worden. Daarnaast ontkwam de coöperatie tijdens de oorlog niet aan de vorderingen van de bezetter. Waren er in 1939 nog twee personenauto’s, zeven vrachtwagens, één paardenwagen en één tractor, in 1945 was er nog slechts één bandenwagen over.

Na de oorlog namen de zaken weer spoedig hun normale verloop, wat inhield dat er wekelijks grondstoffen per binnenvaartschip uit de Rotterdamse haven aangevoerd werden, om in de maalderij verwerkt te worden tot veekoeken. Toen begin jaren zestig door de schaalvergroting in de veevoederindustrie de maalderij niet langer rendabel was, verkocht de coöperatie het fabrieksgebouw aan opkoper Jan Boer. Deze ging het pand gebruiken voor de opslag van zijn handelswaar, hoofdzakelijk inboedels afkomstig van faillissementsverkopen. Bijzondere stukken kregen een plaatsje in een museum. Zijn zoon Arie zette deze activiteiten voort en kocht later ook de voormalige dienstwoning, graanschuur, grasdrogerij en kolenloods om deze als winkelruimte te verhuren aan ondernemers. Deze presenteren zich thans als ‘De Graanbuurt’ aan het winkelend publiek, dat er eveneens terecht kan voor een hapje in de lunchroom of een boottochtje over de Giessen.Giessenburg (3)Afbeelding 3: Op de vier verdiepingen van de graanmaalderij is tegenwoordig een groot aanbod aan antiek en curiosa voor handen.