Crespi d’Adda (I)

Crespi d'Adda (1)Afbeelding 1: Eind negentiende eeuw liet textielondernemer Cristoforo Crespi een dorp voor zijn werknemers bouwen aan de oever van de Adda: Crespi d’Adda.

Nadat Italië ruim een eeuw de toon had aangegeven in architectuur en kunst, en Frankrijk dit vervolgens op het gebied van mode en staatsinrichting had gedaan, was het in de negentiende eeuw de beurt aan Engeland om Europa kennis te laten maken met nieuwe technische en commerciële ontwikkelingen. Na de renaissance en verlichting was het nu de industriële revolutie die – in sommige landen vlot, in andere traag – haar intrede deed en de samenleving ingrijpend veranderde. Net als ondernemers uit andere landen schikten die uit Frankrijk en Italië zich in hun volgersrol en lieten zich door de fabrieken, spoorlijnen en handelsnetwerken in Engeland inspireren. In beide landen was het, evenals in Engeland, vooral het noorden dat zich industrialiseerde met daarbij een voortrekkersrol voor de textielsector, en meer in het bijzonder de katoenverwerking. Ironisch genoeg was het juist Noord-Italië waar in de late middeleeuwen voor het eerst in Europa katoenen stoffen werden geweven. Niet alleen voor luxe producten maar ook voor werkkleding, zoals het keperweefsel uit Genua dat aan de basis stond van de jeans. In navolging van de katoenhandelaren uit Manchester gingen die uit Milaan ook ver buiten de stad fabrieken bouwen om te profiteren van de goedkope arbeidskrachten die daar nog voor handen waren. Eén van hen was Cristoforo Crespi die in 1869 in de vallei van de Adda een katoenspinnerij liet bouwen. Twintig jaar later liet hij zijn zoon Silvio stage lopen bij machinefabriek Platt Brothers in Oldham. In plaats van de textielmachines raakte hij daar echter onder de indruk van de ‘company towns’ die vooruitstrevende fabrikanten in Engeland lieten bouwen voor hun werknemers. Het was dit idee dat hij mee naar huis nam om het aan de oever van de Adda te verwezenlijken.Crespi d'Adda (2)Afbeelding 2: Luchtopname van Crespi d’Adda, waarop te zien is dat de brede laan tussen fabriek en dorp later werd opgeofferd om eerstgenoemde te kunnen uitbreiden.

Vanwege de geïsoleerde ligging van de fabriek had Cristoforo Crespi er rond 1878 al een kleine nederzetting laten bouwen om er arbeiders te huisvesten. Die bestond echter uit vrij primitieve barakken waarin families en gezellen door elkaar woonden. Zoon Silvio liet ze vanaf 1892 afbreken en vervangen door eengezinswoningen met ieder een eigen tuin om zo zijn werknemers een harmonieus bestaan te laten leiden en daarmee iedere neiging tot arbeidsonrust weg te nemen. Die aanpak bleek te werken, want jarenlang zou het bedrijf van Crespi verschoond blijven van stakingen en bezettingen, hetgeen voor Italië vrij uitzonderlijk was. Het dorp dat zo ontstond, en de naam ‘Crespi-d’Adda’ kreeg, kenmerkte zich door een orthogonaal stratenpatroon aan de oostzijde van de fabriek. Fabriek en dorp waren van elkaar gescheiden door een brede laan om geluidsoverlast enigszins weg te nemen. Het ontwerp was in handen van architect Ernesto Pirovano, die nog tientallen jaren betrokken bleef bij uitbreidingsplannen. Ook de gebouwen waar de voorzieningen in waren ondergebracht kwamen van zijn hand of die van zijn collega Pietro Brunati, zoals de school, kliniek, kerk en het theater. Crespi d’Adda was bovendien het eerste dorp met elektrische straatverlichting in heel Italië en daarmee een toonbeeld van moderniteit. Gelijktijdig onderging het fabriekscomplex een aanzienlijke uitbreiding en toen deze was afgerond was het koningin Marguerita die de feestelijke opening bijwoonde.Crespi d'Adda (3)Afbeelding 3: De nieuwe fabriek werd in hoogwaardige architectuur opgetrokken, hoewel latere toevoegingen een stuk soberder zouden zijn.

Een jaar eerder was de bisschop Guindani van Bergamo al op bezoek gekomen om de parochiekerk in te wijden. Deze was ontworpen door Pietro Brunati, die zich daarbij liet inspireren door de Mariaschrijn in Busto Arsizio, het stadje waar de Crespi’s oorspronkelijk vandaan kwamen en waarmee ze zich blijvend verbonden voelden. Uiteindelijk is de Santa Maria dell’Aiuto vrijwel een kopie geworden van de schrijn uit 1517 in Busto Arsizio. Deze geldt als een hoogtepunt van renaissance-architectuur, hoewel onduidelijk is welke bouwmeesters er destijds bij betrokken waren. Net als in het origineel is er veel marmer in verwerkt en is het interieur verfraaid met grote fresco’s, die Cristoforo Crespi zelf in opdracht gaf. Voor de architectuurstijl van het familiehuis in Crespi d’Adda, dat in 1894 gereed kwam en in de praktijk meer als zomerverblijf fungeerde, greep hij terug op de middeleeuwen. Voorzien van kantelen en een donjonachtige toren heeft het veel weg van een kasteel, maar dan inwendig voorzien van alle moderne middelen van comfort uit die tijd. Toen na de eeuwwisseling de elektriciteitsbehoefte van de fabriek en het dorp verder steeg, kwam er enkele kilometers verderop een waterkrachtcentrale in de Adda om hierin te voorzien.Crespi d'Adda (4)Afbeelding 4: De kerk van Crespi d’Adda is een kopie van de Mariaschrijn in Busto Arsizio, de plaats waar de Crespi’s oorspronkelijk vandaan kwamen.

De fabriek vormde het hart van het dorp. Alle inwoners werkten er en waren er dus afhankelijk van. Iedere werknemer had zijn eigen huis en die waren allemaal hetzelfde, behalve die van de opzichters, ingenieurs, de dokter en de priester: zij beschikten over luxueuzere woningen. Hoewel Silvio Crespi een minimale hiërarchie nastreefde, bleek dit op den duur moeilijk vol te houden omdat de tijden veranderden. Zijn arbeiders werden mondiger en het verzorgde bestaan in het fabrieksdorp woog lang niet altijd meer op tegen het verstikkende paternalisme dat ze zich moesten laten welgevallen. In de loop der jaren ging de bedrijfsvoering van de fabriek daarom steeds meer lijken op wat destijds binnen de industrie gangbaar was. Dat had er ook mee te maken dat de rusteloze Silvio Crespi zich ondertussen op andere projecten had gestort. Hij was tot de meest vooraanstaande ondernemers van Italië gaan behoren en daarom ook actief geworden in de landelijke politiek. Daar ontwikkelde hij zoveel gezag dat hij in 1919 werd afgevaardigd naar Versailles om daar namens zijn land het vredesverdrag te ondertekenen dat een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. Ook logistieke vraagstukken trokken zijn belangstelling en in 1928 presenteerde hij op een congres over gemotoriseerd transport in Rome een voorstel voor een container met standaardafmetingen om het vervoer van goederen over de weg, het spoor en het water efficiënter te maken. Daarmee was hij in feite de grondlegger van het moderne containertransport zoals we dat nu kennen.Crespi d'Adda (5)Afbeelding 5: Veel inwoners van Crespi d’Adda zijn nazaten van de textielarbeiders waarvoor de huizen oorspronkelijk zijn gebouwd.

De economische depressie van de jaren dertig trof de Italiaanse textielindustrie hard en het antwoord daarop van het fascistische Mussoliniregime om grote bedrijfsconglomeraten te vormen leidde er toe dat de Crespi’s min of meer gedwongen waren om hun onderneming te verkopen aan het STI-concern. Na de oorlog werd het bedrijf voortgezet onder de naam ‘Rossarl e Varzi’ en in 1970 overgenomen door Legler, dat daarna de huizen van Crespi d’Adda aan de bewoners ging verkopen. Het personeelsbestand van de fabriek was toen inmiddels afgenomen van meer dan drieduizend op het hoogtepunt naar minder dan zeshonderd werknemers. Die daling zou zich in de volgende decennia blijven voortzetten tot het faillissement in 2004. De historische- en architectonische waarde van het dorp en de fabriek waren toen al lang onderkend en in 1995 door plaatsing op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO bevestigd. De fabriek is tegenwoordig een openluchtmuseum voor industrie en techniek en op de begraafplaats kan het mausoleum van de familie Crespi worden bezocht. Een groot deel van de huizen wordt nog altijd bewoond door nazaten van Crespi-medewerkers van het eerste uur.Crespi d'Adda (6)Afbeelding 6: Tot de voorzieningen van het fabrieksdorp behoorde ook een aantal winkels, waaronder deze slagerij.