Afbeelding 1: Het voormalige fabriekspand van C.H.F. Müller in Hamburg Hammerbrook. Na renovatie is het herbestemd als appartementengebouw (‘Industriehof’) met een Italiaans restaurant (‘Alitalia’) op de begane grond.
Dat Philips zich in de loop van deze eeuw hoofdzakelijk is gaan richten op de ontwikkeling van medische systemen is in bedrijfseconomisch opzicht een logische keuze, maar historisch gezien een zeer opmerkelijke. Want terwijl de onderneming in het verleden zijn succes te danken had aan de grootschalige productie en slimme verkoop van elektrotechnische producten op de consumentenmarkt, zoals gloeilampen, radio’s en televisies, heeft de medische apparatuur binnen het bedrijf een duidelijk afwijkende ontstaansgeschiedenis die weinig van doen heeft met commercie. Deze vindt namelijk haar oorsprong in de röntgenbuizen die tijdens de Eerste Wereldoorlog door het pas opgerichte Natuurkundig Laboratorium werden gerepareerd omdat de buitenlandse leveranciers deze service niet konden verlenen aan Nederlandse artsen en ziekenhuizen. Onderzoeker Albert Bouwens wist in de jaren twintig het ontwerp van de röntgenbuis sterk te verbeteren en de Metalix- en Rotalix-typen die hieruit voortkwamen baarden internationaal opzien. Het was weliswaar helemaal de bedoeling van Anton Philips om doormiddel van bedrijfsresearch op nieuwe terreinen actief te worden, maar omdat het hier niet om een consumenten- maar een professioneel product ging ontbrak het zijn onderneming aan de benodigde marktkanalen. Er was hem uit oogpunt van internationaal prestige echter veel aangelegen om van dit technisch succes ook een business succes te maken en daarom kocht Philips in 1927 het Duitse bedrijf C.H.F. Müller uit Hamburg dat al een grote reputatie had met haar röntgenbuizen. Enkele jaren later verrees in het stadsdeel Fuhlsbüttel al een nieuwe fabriek in betonhoogbouw waar de buizen volgens het technisch ontwerp van Philips, maar onder merknaam Müller, geproduceerd werden.
Afbeelding 2: Reparatie van een röntgenbuis met een gasbrander.
Het zou echter nog jaren duren voordat het winst opleverde, maar Hamburg werd niettemin voor Philips een belangrijk Standort. Grondlegger Carl Heinrich Florenz Müller was al in 1912 gestorven, waarschijnlijk aan de gevolgen van stralingsziekte, en opgevolgd door Dr. Max Liebermann. Die constateerde begin jaren twintig dat de productie van radiobuizen commercieel veel interessanter was en richtte daarvoor in 1924 de Radioröhrenfabrik Hamburg op die haar producten onder de merknaam ‘Valvo’ (afgeleid van het Engelse woord ‘valve’ voor elektronenbuis) op de markt ging brengen. Deze activiteit kwam in 1927 eveneens in handen van Philips, dat er nog datzelfde jaar in het stadsdeel Lokstedt ook een nieuwe fabriek in betonhoogbouw voor liet neerzetten. In 1929 werd de productie, die tot dan toe had plaatsgevonden in de röntgenbuizenfabriek te Hamburg Hammerbrook, hierheen verplaatst, waarna met de opening van een kantoorgebouw aan de Stresemannallee het complex in 1930 voorlopig voltooid was. Om technische specialisten in alle rust nieuwe toepassingen voor elektronenbuizen te laten exploreren kwam er in Hamburg-Stellingen een ‘Studiengesellschaft für Elektronengeräte’, dat later zou uitgroeien tot een volwaardig bedrijfslatoratorium. Hier werd in de jaren dertig al gewerkt aan beeldbuizen voor de eerste generatie televisietoestellen, maar ook beeldopnamebuizen voor televisiecamera’s, telbuizen (decatrons) en hoogspanningsgelijkrichterbuizen. De Radioröhrenfabrik stond tot 1932 onder leiding van Theodor Graf von Westarp, die daarna verantwoordelijk werd voor alle Duitse Philipsondernemingen vanuit het hoofdkantoor aan de Berlijnse Kurfürstenstrasse. Vanwege zijn niet volledige Arische afstamming was hij enige jaren later genoodzaakt om onder druk van het Naziregime deze positie op te geven. In 1939 werd bij wijze van bedrijfsrechtelijke beschermingsconstructie de Allgemeine Deutsche Philips Verwaltung GmbH – kortweg ‘AllDePhi’ – geregistreerd, met drie commissarissen zonder banden met het nationaalsocialistische bewind.
Afbeelding 3: De nieuwe röntgenbuizenfabriek (rechts) en het kantoorgebouw (links) kort na oplevering in 1930.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg Valvo een rol toebedeeld in de oorlogsproductie en waren het vooral zend- en ontvangstinstallaties voor de Luftwaffe die men er assembleerde. De fabriekscomplexen van Fuhlsbüttel en Lokstedt lagen voldoende ver van het stadscentrum en de haven verwijderd om van schade als gevolg van geallieerde luchtbombardementen verschoond te blijven. Dat gold echter niet voor Hammerbrook. Deze industriewijk werd tijdens Operatie Gomorrha – een serie luchtaanvallen op Hamburg tussen 24 juli en 3 augustus 1943 – nagenoeg volledig verwoest, hoewel als bij wonder de röntgenbuizenfabriek C.H.F. Müller vrijwel ongeschonden overeind bleef. Uit voorzorg werd de productie vanuit Lokstedt naar Horneburg bij Stade overgebracht, waar gevangenen uit KZ Neuengamme als dwangarbeidsters werden ingezet. Het is te danken aan de pioniersgeest van Theodor Graf von Westarp dat vanaf 1946 opnieuw een basis werd gelegd voor naoorlogse wederopstanding van de Alldephi. Hij herstelde het contact met de concernleiding in Eindhoven, onderhandelde met de Westelijke geallieerden en inventariseerde de toestand van de Duitse Philipsfabrieken. Vanwege de opdeling in bezettingszones was Berlijn geen geschikte locatie meer voor het hoofdkantoor en daarom werd dit naar Hamburg verplaatst, waar het vanaf 1949 in het prestigieuze Levantehaus was gevestigd. Van daaruit werkte Von Westarp nog tot aan zijn pensioen in 1955 aan de expansie van de Alldephi, onder andere door de naamsbekendheid van de merken Philips en Valvo te vergroten. Daartoe bedacht hij een rijdende tentoonstelling in de vorm van een bus met de naam ‘Theodor’ die langs talloze steden in West-Duitsland toerde en waar de bezoekers kennis konden maken met de producten van het bedrijf.
Afbeelding 4: Brochure over de medische mogelijkheden van de Rotalix röntgenkamer.
De fabriek van Lokstedt was na de oorlog weer elektronenbuizen gaan produceren en slaagde er in 1953 reeds in om de eerste series transistoren en diodes op de markt te brengen. Omdat de verwachte vraag naar beeldbuizen dermate groot was liet Valvo daar een nieuw fabriekscomplex voor bouwen op het industrieterrein Rothe Erde in Aken. Samen met nog twee andere fabrieken in West-Duitsland werd Valvo aangestuurd vanuit een hoofdkantoor aan de Burchardstrasse in het centrum van Hamburg: het Valvo-Haus. Halverwege de jaren zestig startte de productie van geïntegreerde schakelingen op Lokstedt, waarna het complex zich in de daaropvolgende decennia ontwikkelde tot een centrum voor halfgeleidertechnologie dat uiteindelijk onderdeel ging uitmaken van de divisie Semiconductors van Philips. De vestiging van Fuhlsbüttel ontwikkelde zich tot een expertisecentrum op het gebied van medische apparatuur. Na de oorlog ontstond al snel aandacht voor verbetering van de beeldweergave, waarvoor tot dan toe fluorescentieplaten waren gebruikt. Een zogenaamde beeldversterker ging voortaan het röntgenbeeld real-time omzetten in een lichtbeeld dat via een camera op het scherm van een beeldbuis zichtbaar werd gemaakt. Dit betekende een verbetering in de arbeidsomstandigheden van het medisch personeel, dat nu verlost was van de donkere kamer waarin de fluorescentiebeelden moesten worden bekeken. Door een hoefijzervormige statief met röntgenbron aan het ene uiteinde, en beeldversterker aan het andere, rondom de liggende patiënt te bewegen konden nu doorsnedeopnames gemaakt worden, waaruit met computers een driedimensionaal beeld te berekenen is, de zogenaamde Computer Tomografie (CT-scan). Een geheel nieuwe techniek voor beeldvorming van het menselijk lichaam diende zich in de jaren tachtig aan met de ontwikkeling van de Magnetic Resonance Imaging, kortweg MRI. Door de patiënt in een sterk magnetisch veld te plaatsen en de uiterst zwakke straling die het lichaam als gevolg hiervan gaat uitzenden te detecteren, kunnen organen in beeld worden gebracht zonder blootstelling aan de ioniserende straling van röntgenapparatuur. Gezien de hoge kosten van deze MRI-scanners en het feit dat het onderscheid tussen hard en zacht weefsel dat door röntgenstraling gemaakt wordt nog altijd een sterke troef is in de medische diagnostiek, zijn beide technieken eerder aanvullend dan concurrerend.
Afbeelding 5: Reclameaffiches voor radiobuizen en transistoren van Valvo.
Op het hoogtepunt waren er in Hamburg zo’n zesduizend mensen werkzaam voor Philips die doormiddel van personeelsfeesten, jubileumvieringen en vrijetijdsactiviteiten een hechte band met het bedrijf opbouwden. Regelmatig waren er evenementen en shows waarmee Philips haar producten aan de inwoners van de stad toonde. Bij dit soort gelegenheden kwamen ook de leden van de concernleiding per vliegtuig vanuit Eindhoven naar Hamburg. Daar begon men vanaf de jaren tachtig meer nadruk te leggen op de merknaam Philips, waarvoor ‘Valvo’ en ‘C.H.F. Müller’ plaats moesten maken. Na de eeuwwisseling ging Philips in versneld tempo bedrijfsonderdelen afstoten die onvoldoende winstgevend waren of niet meer in de bedrijfsstrategie pasten. In 2006 was dat het geval met de halfgeleiderdivisie die werd verzelfstandigd onder de naam NXP en sinds 2017 als Nexperia bekend staat. Tot op de dag van vandaag maakt het complex van Hamburg-Lokstedt hier onderdeel van uit en biedt werk aan zestienhonderd mensen. Medische systemen zijn uiteindelijk de kernactiviteit van Philips geworden, waardoor het complex Hamburg-Fuhlsbüttel binnen de organisatie kon blijven. Het werd getransformeerd tot een moderne campus waar tegenwoordig dertienhonderd mensen werken, waarvan honderd in R&D. De eerste fabrieksgebouwen, opgenomen in de Duitse Denkmaldatabank als typische representanten van vernieuwende fabrieksbouw uit het interbellum, maken daar nog altijd onderdeel van uit. De röntgenbuizenfabriek van C.H.F. Müller uit 1914 in Hamburg Hammerbrook is één van de weinige gebouwen in dit stadsdeel die de bombardementen van WOII hebben overleefd en biedt na een bijzonder geslaagde restauratie tegenwoordig onder de naam ‘Industriehof’ onderdak aan appartementen en horeca.
Afbeelding 6: Assemblage van röntgenapparaten in Hamburg-Fuhlsbüttel, midden jaren zestig.